Beruchte Slag bij Ane herdacht

ANE – In Ane is zaterdag 30 juli 2016 de Slag bij Ane herdacht. Dat gebeurde met een korte herdenking en bloemlegging bij het monument in de buurtschap Ane. De Slag bij Ane was op 28 juli 1227. Het leger van bisschop Otto II van der Lippe werd in het moeras gelokt en vervolgens afgeslacht. De slag werd geleid door Roelof van Coevorden.

Jaarlijks

De historische veldslag wordt jaarlijks herdacht op initiatief van de Vereniging Herdenking Slag bij Ane met onder andere leden uit de gemeenten Ommen, 2016_0730_14300900Hardenberg en Dalfsen en die op de grens met Overijssel wonen. Dit om de herinnering aan de veldslag levend te houden, Volgens geschiedschrijvers is deze veldslag bepalend geweest voor de verdere ontwikkeling van Drenthe en grote delen van Noordoost Nederland. Bij het monument werden rood-witte bloemen gelegd. Deze kleuren zijn verbonden aan de Nedersaksische streek waar de veldslag plaatsvond. Ook vlaggen met deze kleur markeerden het herinneringsmonument.

Lezing

Vooraf aan de bloemlegging kwamen zo’n 60 belangstellenden bijeen in café Bolte in Gramsbergen. Hier hield Paul Rademaker uit Hasselt een lezing. De amateurhistoricus lichte een tipje van de sluier op over zijn onderzoek in de archieven van het Duitse Bentheim naar namen van ridders die In de slag bij Ane zijn omgekomen en begraven liggen op korte afstand van het voormalige Zwartwaterklooster bij Hasselt. Van 1233 tot de Reformatie stond hier een klooster met kerk die gebouwd werd om het zielenheil van de omgekomen ridders van het leger van Otto II veilig te stellen. Elke dag werden de namen van 139 ridders door de nonnen voorgelezen in het zogeheten dodenofficie.2016_0730_14232400

Drenten

De slag bij Ane in 1227 was voor die tijd een betekenisvolle en beruchte veldslag tussen de bisschop van Utrecht, Otto II en zijn leger. De bisschop was zoals in die tijd gebruikelijk tevens wereldlijk heerser over Overijssel, Drenthe en Groningen. Vanuit Hasselt over de Vecht trok het grote bisschoppelijke leger richting Gramsbergen. Het door de bisschop aangevoerde ridderleger bestond uit een keur van zwaar geharnaste ridders te paard. Hieronder waren grote namen als de graaf van Gelre, Gijsbrecht van Amstel, graaf Boudewijn van Bentheim, Rudolf van Goor en de beroemde ridder Bernhard vonHorstmar. Het Drentse boerenlegertje had zich op de grens met Overijssel op een hoger punt opgesteld. De ridders hadden zich zoiets als een toernooiveld voorgesteld. Maar dat bleek een stinkend moeras te zijn. Voor de licht bewapende Drenten, die zich wel makkelijk op het veen konden bewegen, vormden ze dan ook een gemakkelijke prooi. De Drentse boeren gewapend met schoppen, hooivorken en zeisen kwamen onder aanvoering van Rudolf van Coevorden tegenover de Bisschop en zijn leger te staan. Na eerst nog te onderhandeld hebben werd het bisschoppelijke leger het moeras ingelokt en ging letterlijk en figuurlijk kopje onder. Volgens een kroniekschrijver begon toen ‘het vleeshakken’ dat de hele dag zou voortduren.